Tandheelkunde inzetbaar bij slachtoffers van zware rampen
De wereld werd opgeschrikt door een tragische vliegtuigramp. Het toestel van Malaysia Airlines vlucht MH17 zou volgens de laatste berichten zijn neergeschoten door een raketinslag. Het bewijs wie verantwoordelijk is voor deze gruweldaad zal een lang traject worden, maar welke zware taak wacht diegenen die de identificatie moet vaststellen van de inzittenden van het toestel. In gevallen van totale verminking maken de leden van het forensisch onderzoeksteam o.a. gebruik van de status van het gebit van de slachtoffers. Tanden en kiezen zijn bestand tegen extreme destructieve invloeden. Dit draagt bij tot het mogelijk maken van het identificeren van slachtoffers bij rampen.
In de berichtgeving over de MH17 of dergelijke rampen lezen we dat het identificeren van de slachtoffers een zware klus wordt. Te meer omdat de slachtoffers van deze ramp aan verschillende destructieve invloeden werden blootgesteld.
Het forensisch onderzoeksteam maakt gebruik van herkenningspunten aan de lichamen van de betrokkenen van een ramp. Hier moeten we denken aan geslacht, lichaamslengte, gewicht, ras, huidskleur, huidbeharing, littekens, tatoeages, sieraden(piercings), kleding, operaties(hernia, heup), etc. Helaas in sommige gevallen is het stoffelijk overschot zodanig veranderd zodat het onherkenbaar is geworden. Het identificeren op basis van eerder genoemde herkenningspunten is dan onmogelijk. De “hardste” gegevens voor identificatie, kan het forensisch onderzoeksteam halen uit het DNA, vingerafdrukken en de gebitsstatus van een slachtoffer. Waarbij ik de tandheelkundige invalshoek wil belichten voor het verkrijgen van “hard” bewijsmateriaal ter identificatie.
Het gebit, en dan bedoel ik de eigen tanden, kiezen en kaken, zijn zeer goed bestand tegen allerlei destructieve invloeden. We denken hier aan de meest voorkomende elementen van destructie, verbranding of enorme hitte, langdurig verblijf in water, hetzij zoet of zout water. Na de dood vormt het gebit een van de duurzaamste delen van het menselijk lichaam. Ook ontbinding heeft geen effect op het gebit.
Hoe gaat het forensisch onderzoeksteam te werk om de identiteit van een slachtoffer volgens de gegevens van een gebitsstatus vast te stellen. Ieder mens heeft een uniek gebit. De vorm van de tanden, de vorm van de kaken, ontwikkelingsafwijkingen, de positie en stand van de tanden, kiezen en wortels is bij niemand identiek. Het onderzoeksteam kijkt eerst naar bijzondere afwijkingen, zoals het missen van een of meerdere tanden en kiezen. De tanden die nog aanwezig zijn in de mondholte hebben elk een specifiek kenmerk. Dat kan zijn een vulling, een kroon of een brug. In sommige gevallen was het slachtoffer een drager van een plaatje, of een orthodontische beugel, en tegenwoordig vaker voorkomend, een of meerdere implantaten. Deze door de tandarts en/of tandartsspecialist aangebrachte restauraties zijn een geïntegreerd deel van het menselijk lichaam en verwisseling van de identiteit van slachtoffers is onmogelijk. Bij mensen die tandeloos door het leven gaan, en kunstgebit dragend zijn, is een verwisseling theoretisch wel mogelijk. Gekeken wordt dan naar de pasvorm van het kunstgebit op de betreffende kaak. Bij twijfel, van tandelozen, maar ook bij slachtoffers met nog eigen tanden, maakt het forensisch onderzoeksteam gebruik van de röntgentechniek en fotografie. Aan de hand van röntgenfoto’s en klinische foto’s van de mondholte van de slachtoffers, wordt er een beroep gedaan op tandartsen en tandartsspecialisten, om te kijken en te vergelijken met de tandheelkundige gegevens van hun klantenbestand. Als deze gegevens met elkaar matchen, is de identiteit van het slachtoffer vastgesteld, waarna pas definitief een akte van overlijden kan worden opgesteld.